Sécurité sociale
Sécurité sociale Le principe général est que tous les travailleurs domestiques qui travaillent légalement en Belgique, doivent être enregistrés auprès de la Sécurité sociale belge. Les Conventions de Vienne sur les relations diplomatiques et consulaires prévoient tout de même une dipsense d’inscription à la Sécurité sociale belge comme « privilège » pour les membres du personnel privé.
L’occupation des membres du personnel privé ne doit pas être déclaré à la Sécurité sociale belge si :
- Le salarié n’a pas la nationalité belge ou n’est pas résident permanent en Belgique
- Le travailleur est inscrit à la sécurité sociale de l’Etat d’envoi ou d’un pays tiers.
Si ces deux conditions ne sont pas replies, l’employé du service privé doit être inscritauprès de la Sécurité sociale belge et l’employeur doit présenter une attestation d’affiliation et une preuve d’inscription auprès d’une caisse d’assurance maladie ou de la Caisse auxiliaire d’assurance maladie-invalidité (CAAMI).
Sur la base des instructions émises dans le Guide du protocole, un employé du service privé doit également pouvoir avoir accès à la Sécurité sociale belge :
- Si le salarié est inscrit au système de sécurité sociale d’un autre pays avec lequel la Belgique a un accord bilatéral de sécurité sociale.
- Si l’employeur inscrit volontairement le salarié à la Sécurité sociale belge.
Assurance médicale
Als de privé bediende vrijgesteld wordt en geen toegang krijgt tot de Belgische sociale zekerheid, moeten alle medische kosten (medicijnen, consultiaties en hospitalisatie) nog altijd gedekt worden. Hiervoor zal de werkgever een privé medische verzekering moeten betalen ten gunste van de werknemer.
De werkgever zal ook een verzekering tegen arbeidsongevallen en een verzekering om de kosten van een eventuele repatriëring moeten afsluiten.
Discussion sur la Sécurité sociale
De vrijstelling voorzien in de Verdragen van Wenen voor het huishoudpersoneel is momenteel voorwerp van discussie. Deze verdragen regelen diplomatieke en consulaire relaties maar die zijn op geen enkele manier arbeidsrechten conventies. Daarentegen is de arbeidswetgeving in België inzake de arbeidsrechten van het huishoudpersoneel sterk geëvolueerd in de laatste jaren. België heeft bovendien een bijzondere internationale arbeidsconventie voor het huishoudpersoneel geratificeerd, wat de wettelijkheid van de vrijstelling in de Verdragen van Wenen betwist:
Conventie C189 voor het huishoudpersoneel
In 2011 keurde de Internationale Arbeidsorganisatie de Conventie C189 betreffende het waardige werk van het huishoudpersoneel goed. Deze Conventie die van kracht is in België sinds 2016, bepaalt minimum arbeidsnormen voor het huishoudpersoneel. Onder andere , bepaalt de Conventie dat lidstaten de nodige maatregelen inzake sociale zekerheid moeten nemen om te verzekeren dat het huishoudpersoneel van voorwaarden kan genieten die niet minder gunstig zijn dan diegene die toegepast worden op alle werknemers.
De Conventie C189 is een arbeidsrechten conventie die normen bepaalt voor een specifieke groep werknemers. De Verdragen van Wenen zijn geen arbeidsrechten conventies maar internationale instrumenten die uitsluitend diplomatieke en consulaire relaties regelen. Derhalve en op basis van de juridische principe van lex specialis derogat legi generali, moet de Conventie C189 als bijzondere wetgeving voorrang krijgen boven de Verdragen van Wenen.
Belgische wetgeving
In het kader van de implementatie van de Conventie C189 in de Belgische wetgeving, moeten alle dienstboden sinds oktober 2014 aan de sociale zekerheid onderworpen worden zoals ‘gewone’ werknemers. De reglementering werd aangepast om hen een identieke sociale bescherming als de andere werknemers te bieden.
In 2018 werd de wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritair comités gewijzigd. Dankzij deze wijziging heeft het niet-geprivilegieerde personeel van de diplomatieke missies recht op alle arbeidsvoorwaarden die bepaald worden door de collectieve arbeidsovereenkomsten van de Belgische paritaires comités. Deze verandering in de wetgeving is dus ook van toepassing op het diplomatieke huishoudpersoneel en ze behoren tot het statuut van dienstboden (Paritair Comité 323).
De praktijk
In de praktijk hebben we geconstateerd dat de werkgevers van het diplomatieke huishoudpersoneel vrijgesteld worden van de aangifte bij de Belgische sociale zekerheid, zelfs als de werknemer in geen ander sociale zekerheidssysteem geregistreerd is. De tewerkstelling wordt goedgekeurd slechts op basis van een privé medische verzekering. De medische kosten worden misschien gedekt maar er worden geen sociale rechten opgebouwd. Na tien jaar werk mag het diplomatiek huishoudpersoneel niet meer tewerkgesteld worden. Ze zijn niet alleen verplicht om te vertrekken, maar ze doen dit ook zonder pensioen, kinderbijslag, enz.
FAIRWORK Belgium pleit al jaren voor een effectieve toegang tot de Belgische sociale zekerheid voor het diplomatieke huishoudpersoneel. Op basis van de huidige Belgische wetgeving en de Conventie C189 die van kracht is in België, is onze professionele mening dat de aangifte bij de sociale zekerheid van het diplomatieke personeel een plicht is van de werkgever en dat de vrijstelling voorzien door de Verdragen van Wenen niet meer wettelijk is in de Belgische context. Dit moet echter nog een voorwerp worden van een gerechtelijke procedure die een onbetwistbare precedent kan leveren.